De stadionvijvers liggen in het hartje van Waregem, net naast het Regenboogstadion. Deze groene open plaats in het stadscentrum is te danken aan de Gaverbeek met de Keukelmeersen als natuurlijk overstromingsgebied.
Aan de vijvers kan je rustig wandelen en recreatief vissen. In de zomer van 2010 zal het nieuwe Boothuis de deuren openen voor wie aan het water wil genieten van een drankje en een hapje.
Historiek van de stadionvijvers
Tussen de Stormestraat en de Holstraat lagen de Keukelmeersen. Deze gronden waren erg moerassig en dus minder geschikt voor landbouw en bebouwing, waardoor ze erg lang onontgonnen bleven. De tuinen van de huizen aan de Stormestraat en op de Markt reikten tot aan de Keukelmeersen. Zo had ook dokter Constant Van Ackere in de Stormestraat een siertuin die tot in de voormeers afdaalde. Omheen het perceel liep een breed wandelpad. In het midden was een vijver aangelegd. Het gedeelte naar de meersen toe bestond uit bos met een grote bomenvariatie. Tussen de twee wereldoorlogen stelde dokter Van Ackere de tuin, de vijver en het bos open voor ouders en kinderen van de gemeente. Zo kreeg Waregem zijn eerste openbaar park, Vaders Woud. Op zondagmiddag kon men vaders met hun kroost zien optrekken naar deze voorloper van de pretparken. Vandaar de naam.
Vanaf 1952 startte het gemeentebestuur met de aankoop van de gronden en het uitgraven van de stadionvijvers. Waregem stelde zich in 1957 kandidaat voor het Wereldkampioenschap wielrennen op de weg. Voor den arrivé werd een rechte brug aangelegd over de grootste vijver naar het stadion.
De vijvers en het stadion waren opgenomen in een groots ontwerp voor een ‘sportcentrum' of ‘recreatiepark', waarvan de eerste voorontwerpen teruggaan tot 1948. Een rolschaats- en ijsschaatspiste, diverse speel- en ligweides, een bouwspeelplaats, een zone voor boogschieten en een plas met zwemzone en strand, ... worden vermeld op één van de eerste ontwerptekeningen.